Over audiobeschrijven en de keuzes die we daarbij maken…

 

Het komt soms voor dat audiodescriptiegebruikers ons mailen over dingen die hen opvallen als ze een audiobeschreven film of tv-serie bekijken. Zo hebben we al de vraag gehad hoe het komt dat er soms een mannenstem te horen is, terwijl er alleen vrouwen in ons schrijfteam zitten. Hoe dat precies zit, hebben we in een vorig blogbericht besproken.

Laatst kregen we nog een goeie vraag. Het ging om een stel waarbij de ene partner slechtziend is en de andere ziend. Als ze samen tv-kijken, probeert de ziende partner soms korte beschrijvingen toe te voegen. Alleen vindt haar partner dat ze daarbij te subjectief is of zoals ze het zelf formuleert: “Wat ik merk, is dat ik erg gefocust ben op het lezen van gezichten. Zijn feedback is dat ik daar te veel ‘invul’. Blijkbaar is: “ze kijkt erg verbaasd” voor hem al te rijk. Hij heeft liever teksten als: “ze heeft haar ogen wijd open” waardoor hij in combinatie met de muziek zelf kan concluderen dat er iets in de scene is om verbaasd over te zijn.” 

De mail eindigde met de opmerking dat de twee nu samen naar de audiodescriptie (AD) bij Flikken Maastricht luisteren: “Ik hou enorm van die serie omdat er zo weinig in gesproken wordt en de beelden veelal het verhaal vertellen. We waren benieuwd hoe de AD zou zijn. Ik vond het boeiend om te horen welke keuzes daar gemaakt zijn. En dat maakt me ook nieuwsgierig naar het proces van het schrijven van het script!”

Een ouderwetse tv in een duinlandschap. Het beeld van de tv is grijs.
Een ouderwetse tv in een duinlandschap.

Het is niet zo dat er maar één juiste manier is om aan audiodescriptie te doen en elke beschrijver heeft sowieso zijn/haar eigen stijl. Nu heb ik (Susanne) zelf een universitaire vertaal- en tolkopleiding gevolgd en daar leer je bepaalde principes aan waar je je aan moet houden. Heel belangrijk is dat je als vertaler of tolk een ‘doorgeefluik’ bent van informatie, maar dat je de communicatie niet mag verstoren door zelf je eigen mening toe te voegen e.d.

In audiodescriptie (wat uiteindelijk een vorm van audiovisuele vertaling is), gelden die principes ook, maar er zijn twee stromingen in ons vakgebied. Aan de ene kant heb je de Amerikaanse stroming die zegt dat je je puur bij de feiten moet houden en absoluut niks mag toevoegen (de ‘objectieve’ stroming). Dan krijg je beschrijvingen als “hij trekt z’n wenkbrauwen op”, waar de voorkeur van de slechtziende partner uit de mail naar uitgaat.

Alleen is die werkwijze lastig vol te houden in de praktijk, en daarom is er in Europa een meer ‘subjectieve’ stroming opgekomen. Dat betekent niet dat Europese beschrijvers hun eigen mening weergeven of zomaar extra uitleg toevoegen, maar wel dat wij het zullen zeggen als duidelijk is dat iemand verbaasd kijkt (in plaats van ‘hij trekt z’n wenkbrauwen op’). Een woordje als ‘verbaasd’ of ‘boos’ is veel korter dan ‘trekt z’n wenkbrauwen op’ of ‘knijpt z’n ogen dicht’ en blijkt ook duidelijker te zijn (wenkbrauwen optrekken kan ook op een vragende blik duiden en de muziek en achtergrondgeluiden zijn lang niet altijd duidelijk).

Wat ook meespeelt, is dat je maar heel weinig tijd hebt om beschrijvingen toe te voegen, en dan is zo’n bijvoeglijk naamwoord handiger dan een langere beschrijving.

Overigens: audiodescriptie is geen exacte wetenschap en soms blijkt het heel goed te werken om de regels eens overboord te gooien. Dat hebben we bijvoorbeeld op speciaal verzoek gedaan bij de audiodescriptie van Ron Goossens, Low Budget Stuntman.

Als je meer wilt weten over het schrijven van audiodescriptie bij film en tv, kun je natuurlijk ook onze eendaagse opleiding volgen! In dit blogartikel lees je daar meer over: https://nevero.nl/workshop-audiodescriptie-voor-film-en-tv/

gepubliceerd op 13 februari 2019 


Deel op: